Site pictogram SWV de Eem

Instemming van ouders op OPP/TLV vanaf 1 augustus 2017

De Eerste Kamer heeft op 7 februari ingestemd met het wetsvoorstel om ouders instemmingsrecht te geven op het handelingsdeel van het ontwikkelperspectief. In oktober 2016 ging de Tweede Kamer hier al mee akkoord.

Met de nieuwe wet wordt het zogenaamde handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief met ingang van 1 augustus 2017 afhankelijk van de instemming van ouders. In dit handelingsdeel staat welke ondersteuning de school wil organiseren voor leerlingen met een zorgbehoefte, om het gewenste ontwikkelingsperspectief te behalen. Momenteel voeren scholen hier zogenoemd op overeenstemming gericht overleg (OOGO) over met ouders.

Overeenstemming met ouders

Als je kind extra ondersteuning op school krijgt, heeft een kind een ontwikkelingsperspectief. Het ontwikkelingsperspectief bestaat uit twee delen:

  1. het handelingsdeel; dit is de beschrijving van de individuele ondersteuning, zorg en begeleiding van de leerling, wie erbij betrokken is en welke hulpmiddelen worden ingezet;
  2. het uitstroomperspectief; dit is de beschrijving van de verwachting waar een kind aan het einde van de school uitkomt.

De wetswijziging versterkt de positie van ouders doordat er straks instemming van ouders nodig is op het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief. De wetswijziging geldt alleen voor het handelingsdeel. Voor het uitstroomsperspectief verandert er niets.

Als er (nog) geen overeenstemming is

Wanneer de school (nog) geen overeenstemming heeft bereikt met de ouders over het handelingsdeel, betekent dit niet dat de school de leerling niet meer kan of zou hoeven te begeleiden. Scholen moeten hun leerlingen in alle gevallen de nodige begeleiding bieden. Ook zal de school het overleg met ouders moeten voortzetten zolang zij nog niet tot overeenstemming zijn gekomen over de ondersteuning en begeleiding van de leerling.

Medezeggenschap cluster 1 en 2

Instellingen in cluster 1 en 2 hebben een ondersteuningsplicht voor leerlingen in het regulier onderwijs die vanwege hun visuele, auditieve of communicatieve beperking onderwijsondersteuning nodig hebben. Maar ouders van deze leerlingen hebben nog geen medezeggenschap op het niveau van de instellingen in cluster 1 en 2. Met het aangenomen wetsvoorstel wordt deze medezeggenschap nu geregeld in de Wet medezeggenschap op scholen (Wms). Dit betekent dat in de toekomst in de MR van de instelling in cluster 1 of 2 ook een ouder van een leerling in het reguliere onderwijs, met ondersteuning van die instelling, zitting moet hebben.

Mobiele versie afsluiten